TYPISCH APELDOORNS (1920 tot 1963)
3.1 De bloeiperiode
Doordat het vijftigjarig jubileum in 1917 in de
eerste Wereldoorlog valt, wordt dit niet gevierd. Wel wordt er een intern
concours gehouden door de vereniging waarvoor Prins Hendrik een schitterende
antieke jachthoorn als prijs ter beschikking stelt.
|
Het
bestuur en alle bij de organisatie van het jaarlijkse schietconcours
betrokken leden in het jaar 1928. |
Daarom werd in 1927 het zestigjarig jubileum
uitgebreid gevierd met onder andere een schietweek van 15- 22 augustus en een
groot aantal andere activiteiten Voor groot kaliber geweer en pistool vonden
deze wedstrijden plaats op de Schuttersweg. De Koningin-
moeder (Koningin Emma)
had naast een
|
Document
waarin koningin Emma de medailles ter beschikking stelt (met dank aan de
heer J. Klein Nagelvoort) |
zilveren en een bronzen medaille en een kunstvoorwerp voor de beste schutter, de
schietbanen op het Loo opengesteld voor de wedstrijd op lopende (jacht)schijven,
de zogenaamde jachtbaan. De wedstrijd werd overigens voor het onderdeel Klein
Kaliber Geweer gewonnen door een zekere mevrouw Brandsen uit Amersfoort, wat
zeker in die tijd de belangstelling trok. Zo vermeldde een toenmalige krantenkop
‘vrouw is alle Scherpschutters de baas’.
De toenmalige voorzitter J. Mulder ten Kate houdt
een rede waarin hij het wel en wee van de vereniging opsomt en met name de
ereleden die in een erecomité verenigd waren prijst. Dit erecomité bestaat uit
alle dan nog levende ereleden, plus een aantal nieuwe, zie hiertoe paragraaf
6.1. Het archief van de vereniging vermeldt over deze periode vrijwel niets
anders dan een eindeloze reeks wedstrijden waaraan de schutters, over het
algemeen met veel succes, deelnemen.
De notulen van de vereniging zijn uitermate kort,
alles loopt naar tevredenheid. Uit historisch oogpunt bekeken is dat jammer,
want hierdoor weten we weinig van het dagelijks reilen en zeilen van de
vereniging, maar vanuit verenigingsstandpunt bekeken loopt alles vlekkeloos. De
vereniging De Koninklijke Scherpschutters is een gevestigd instituut geworden en
alle aandacht kan onverdeeld aan de schietsport geschonken worden. En dat
gebeurt dan ook.
Vele, vele prijzen zijn in deze periode door de
vereniging gewonnen. In totaal waren er meer dan 800 prijzen aanwezig in de
prijzenkast, waaronder een aantal massief zilveren en gouden medailles die
veiligheidshalve in de kluis waren opgeborgen. Opvallend is dat alle medailles
geschonken werden door Burgemeester en Wethouders, de ereleden , plaatselijke
bedrijven en notabelen. Een bewijs hoezeer de vereniging deel uitmaakte van het
dagelijks leven. De Apeldoornsche Courant besteedde een halve pagina of meer aan
de uitslagen van de wedstrijden. Een schril contrast met de huidige
belangstelling voor de schietsport.
De schietbaan wordt in deze periode jarenlang
gebruikt door een groot aantal instanties o.a:
• de Burgerwacht Apeldoorn;
• de Oostelijke Politie Sportbond
• de Vrijwillige Landstorm de lJssel
• de Koninklijke marechaussee
• de Rijksveldwachters
• de Weerbaarheidsvereniging voor Koningin en
Vaderland.
In de zomer wordt er op drie avonden, het hele
weekeinde en twee a drie dagen per week geschoten, zonder dat dit tot enige
klachten van de omwonenden leidt, hoewel de schietbaan inmiddels omringd begint
te worden door huizen.
Dat op de baan de gezelligheid belangrijk was blijkt
dat op de baan sigaren (tijdens) en alcoholische dranken (na afloop van) het
schieten verkocht werden. Een nadeel van dit alles is wel dat de vereniging
financieel gezien steeds afhankelijker wordt van de baanopbrengsten. Men is het
eigen kapitaal aan het opeten zoals later duidelijk zal worden.
In 1920 komt de eerste klacht over de baan, niet
vanwege het lawaai maar over de onveiligheid. Er is geen kogelvanger (sic!) en één van de
omwonenden vindt regelmatig kogels in zijn achtertuin. Het is overigens de vraag of dit van het schieten
komt. De baan was namelijk ook de plaats voor de omwonende jongens om
|
Het
voltallig bestuur in 1927, zittend voor de wedstrijdtent. Staande rechts is
het latere erelid Bennink. Zittend van links naar rechts zijn te herkennen
P. Wilmink, voorzitter Mulder ten Kate, P. Beijer en de heer De La Mar. |
kogels te
zoeken. Niet om te verzamelen, maar om weer te verschieten. Iedere jongen in die
tijd had een katapult en kogels waren ideale projectielen voor de katapult. Zo
zijn heel wat kogels via de katapult op plaatsen terecht gekomen waar zij niet
thuis hoorden. Dit ondanks de verwoede pogingen van de baanbeheerder de heer Asselman om de jongens van de baan te houden.
De vereniging tracht de klachten op te lossen door
het nemen van de volgende maatregelen:
• het opwerpen van een kogelvanger van 2,5 meter
hoog
• het plaatsen van een rode vlag op de kogelvanger
en aan het begin van de baan.
Dit blijkt echter onvoldoende te zijn en in 1922
wordt het schietpunt van het afdak vastgebouwd aan het verenigingsgebouwtje,
verplaatst naar een punt 100 meter verder op de baan. Hierdoor kan alleen nog
maar op 200 meter geschoten worden.
Dit is ook nog niet voldoende zodat in 1924 besloten
wordt dat alleen de Scherpschutters op 200 meter mogen schieten, alle andere
minder gekwalificeerde schutters moeten zich beperken tot 100 meter.
Dit blijft zo tot het einde van het bestaan van de
baan.
|
Het
schieten op de baan begin dertiger jaren. De baan is inmiddels geheel
ingebouwd. Het verschil met de huidige vereiste veiligheidsvoorschriften is
enorm. Geen betonnen poorten, veiligheidszone van 2 km, scheidingsschotten,
enz. Toch is er in al die jaren nooit één ongeluk gebeurd. Merk ook op dat
niemand gehoorbescherming draagt! |
Dat men helemaal niet kinderachtig was blijkt uit
het feit dat de zoon van een de schutters van het eerste uur, de heer F. Bennink,
ieder jaar ingehuurd werd om kikkers af te schieten. Een Apeldoorner had een
grote vijver in zijn tuin, waarin veel kikkers huisden. De man had kennelijk nog
al wat overlast van het gekwaak. Voor de luttele som van fl 0,25 kwam schutter
W. R. Bennink dan op een mooie zomeravond langs en nestelde zich met een klein
kaliber geweer naast de vijver. Vervolgens werd een groot aantal kikkers
afgeschoten. Dit ‘vergrijp’ tegen het milieu was geen beletsel voor hem om later
erelid te worden.
Vanaf 1932 wordt de baan ook gebruikt voor het
schieten met militaire handvuurwapens (voornamelijk de M-35 revolver). De baan
was al sinds de opening geschikt voor handvuurwapens, maar hier werd nauwelijks
gebruik van gemaakt. Een ordentelijk burger en zeker een heer van stand
schoot met een geweer en niet met een handvuurwapen was de mening in die tijd
Al vanaf 1934 worden er pogingen in het werk gesteld
elders een schietbaan te krijgen.
|
Goedkeuring van de statuten in 1929 (met dank aan de heer J. Klein
Nagelvoort). |
Aan Koningin Wilhelmina (prins Hendrik is in
dat jaar overleden) wordt einde van dat jaar het verzoek gedaan om een stuk
grond te mogen gebruiken in de Koninklijke domeinen bij het fort Java. In maart
1935 wordt negatief beschikt over deze aanvraag.
In 1935 wordt aan de secretaris van het Koninklijk
Huis, Jonkheer de Roëll, het verzoek gedaan voor het vernieuwen van het
beschermheerschap (aan wie is niet duidelijk, waarschijnlijk is het Prinses
Juliana geweest). Pas in 1937 komt hierop een negatief antwoord ‘dat gezien de
tijdsomstandigheden dit niet mogelijk is’. Ook deze zinsnede is niet duidelijk.
Mogelijk vormen ‘het gebroken geweertje gevoel’ in Nederland en de toenemende
internationale spanningen de achtergrond. In 1953 levert een zelfde verzoek
overigens wel resultaat op.
In 1938 komt de gemeente met het verzoek de baan te
willen afstaan aan de gemeente, in het kader van verdere huizenbouw op het
terrein. De vereniging stelt dit wel te willen, maar dat de gemeente dan moet
zorgen voor hulp bij het vinden van een andere lokatie.
Voorgesteld worden de lokaties J. Wilslaan en een
lokatie aan de Amersfoortse weg. De gemeente verklaart echter dat er geen grond
voor een schietbaan op het Apeldoornse grondgebied te vinden is. Een bewering
die later overigens gelogenstraft wordt, door bij de eerste aanvraag hiertoe van
het Ministerie van Oorlog grond toe te wijzen voor een garnizoensschietbaan in
het Orderbos.
3.2 Moeilijke tijden
In 1939 wordt de baan gevorderd door het Ministerie
van Oorlog, inclusief alle schietschijven, aanwijsstekken en schietpleisters
tegen de vergoeding van fl. 25,00 per dag (althans wanneer de militairen er
gebruik van maken).
In 1940 werd de schietsport in Nederland verboden
door de bezetter. De wapens werden in beslag genomen en zijn nooit meer
geretourneerd. Tevergeefs is na de oorlog nog geprobeerd een schadevergoeding
voor de verloren gegane wapens te krijgen.
In december 1941 komt het bericht dat het predikaat
‘Koninklijke’ niet meer mag worden gevoerd.
De vereniging tracht de zaak draaiend te houden door
op andere schietaktiviteiten over te gaan. Zo wordt er in Tivoli tot 1942 (dan
wordt ook dit verboden) met luchtbuksen geschoten.
In 1942 tracht men over te gaan op handboogschieten,
maar handbogen blijken dan al niet meer te krijgen te zijn. In de jaren 1943 tot
en met 1945 ligt het verenigingsleven volledig stil. Pas eind 1945 kon, nog
mondjesmaat, de draad weer worden opgepakt.
In september 1945 organiseerden de gezamenlijk
Apeldoornse schietverenigingen een wedstrijd tegen de hier nog gelegerde
Canadese legeronderdelen van de bevrijdingsmacht (de Royal Winnipeg Rifles en de
Glenngarian Highlanders) in het kader van het herdenken van de bevrijding. De
wedstrijd werd georganiseerd op de schietbaan van Paleis het Loo. De
burgerschutters versloegen de militairen ruim. Er namen drie Apeldoornse
schietverenigingen deel, die ook de eerste drie plaatsen opeisten te weten:
‘Koningin en Vaderland’ , ‘Apeldoornse Vrijwillige Burgerwacht’ en de
Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe.
Tijdens deze wedstrijd werd voor het eerst gesproken
over een fusie tussen de schietverenigingen.
Deze gesprekken hadden snel resultaat want in
september 1946 fuseerde de schietvereniging ‘voor Koningin en Vaderland’ met de
Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe, waarbij de eerste volledig in de
laatste opging. De Apeldoornse Vrijwillige Burgerwacht is zonder fusie, dat wil
zeggen geleidelijk leeggelopen naar de Koninklijke Scherpschutters van de
Veluwe. Individueel winnaar van de wedstrijd werd overigens de heer Lankwarden,
toen nog voorzitter van ‘Voor Koningin en Vaderland’ en later voorzitter en
erelid van de Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe.
De buitenbaan wordt in 1945 definitief afgekeurd
voor het grootkaliber schieten. Om er toch nog gebruik van te kunnen maken
verbouwen de leden de baan voor het Klein Kaliber Geweer schieten op 50 meter.
In juli 1948 worden er vier banen geopend door de burgemeester Mr. L.A. des
Tembe.
|
De
gedenkpenning uitgegeven ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan in
april 1947. |
In 1947 wordt het tachtigjarig bestaan van de
vereniging gevierd met het uitgeven van een gedenkpenning voor alle leden.
Helaas heeft de vereniging geen enkele penning meer in haar bezit.
In 1948 doet Koningin Wilhelmina afstand van de
troon ten gunste van Haar dochter Prinses Juliana. Ter gelegenheid van deze
gebeurtenis wordt er een defilé gehouden, waaraan ook de Koninklijke
Scherpschutters van de Veluwe deelnemen.
|
Om de
aanhankelijkheid aan het Vorstenhuis te betuigen neemt de vereniging in 1948
deel aan het defilé ter ere van de troonsafstand van Koningin Wilhelmina.
Het bestuur was tijdens dit defilé gezeten op de vrachtwagen van de
voorzitter Tiethof. |
In 1947 wordt het 80 jarig bestaan op een sobere
wijze gevierd. Er wordt een receptie gehouden en alle leden ontvangen een
speciaal voor dit jubileum geslagen gedenkpenning. Van deze penning heeft de
vereniging er helaas niet één meer in haar bezit.
In april 1952 wordt het
|
Het
vaandel is tijdens dit defilé nog in volle glorie (met alle parafernalia)
aanwezig en ook de sabels worden nog gedragen. |
vijfentachtigjarig bestaan
gevierd met een receptie in hotel Haitink.
In 1953 wordt Koningin Juliana verzocht als
Beschermvrouwe van de vereniging op te willen treden. Zij maakt op subtiele
wijze kenbaar dat dit meer iets is voor haar man, waarna het verzoek opnieuw
wordt gedaan aan Prins Bernhard. Deze aanvaardt het beschermheerschap en is van
13-2-1953 tot heden beschermheer van de Koninklijke Scherpschutters van de
Veluwe.
|
Foto
gemaakt op de receptie in hotel Haitink ter gelegenheid van het
vijfentachtigjarig bestaan van de vereniging in 1952. Zittend op de eerste
rij van links naar rechts G.J. Bossenbroek, E. Doerk, W. Bennink, W.
Lankwarden, D. Adamse en A. Wesselink. |
In 1955 en 1956 vinden er, op initiatief van één van
de leden van de Scherpschutters die naar Engeland verhuisd is, postwedstrijden
(de wedstrijd vindt op de eigen baan plaats, de schijven worden per post naar
elkaar toegestuurd) Grootkaliber geweer plaats tussen de vereniging en de
Engelse Paignten Rifle club. Beide teams ontmoeten er elkaar ook tweemaal op de
baan in Apeldoorn. Beide malen zijn de Scherpschutters de winnaars.
In 1953 doet de gemeente opnieuw een beroep op de
vereniging de grond van de schietbaan in het kader van het algemeen belang af te
staan aan de gemeente. Het bestuur van de vereniging gaat hierop in, temeer daar
de belofte werd gedaan dat de Scherpschutters het gebruik van de in 1948
aangelegde garnizoensschietbaan in het Orderbos kregen wanneer de militairen er
geen gebruik van maakten. Zo werd de grond van de schietbaan verkocht aan de
gemeente. Dit is een van de meest noodlottige beslissingen van de vereniging
geweest. Ten eerste was de verkoopprijs veel te laag (de taxatie ging van een
verkeerde grondslag uit) en ten tweede had men geen alternatief onderkomen
gevonden toen er verkocht werd.
Een tweede fout werd gemaakt door het aanbod van de
gemeente om op de in 1948 gereed gekomen garnizoensschietbaan in het Orderbos te
mogen schieten, niet met beide handen aan te grijpen en de rechten schriftelijk
te laten vastleggen. De reden die hiervoor werd opgegeven was dat er geen
‘sfeer’ op de Orderbosbaan was. Er werd daarom weer gebruik gemaakt van de
Paleisbanen en tevens, vanaf 1965, van de Orderbosbaan.
|
Een
zeldzame foto van de paleisbaan daterend uit 1970. Let ook op het
zelfgetimmerde geweerrek.
Het lid op de foto is Henk Posthuma. |
Dit verdient enige toelichting. De sfeer op de
paleisbaan was inderdaad anders. De paleisbaan kende meerdere banen. De klein
kaliberbaan is gevestigd in een schitterend, inmiddels historisch gebouw, dat
een geheel eigen sfeer heeft. Daarnaast was er een baan uitgehakt in het bos.
Ook deze baan was zeer sfeervol. Deze laatste baan is inmiddels weer helemaal
overgroeid door het bos. Alleen iemand die weet dat de baan er geweest is kan
hem nog terugvinden. Op deze baan waren geen schermen of andere beveiligingen
aangebracht. Men schoot languit liggend in het gras. Daarnaast was het schieten
was toen nog niet zo gereglementeerd. Als er geschoten werd op de paleisbanen,
werd het geweer om de nek gehangen en de fiets genomen. De Marechaussee die het
paleis bewaakte deed de poort open en groette de schutter bij naam. Die
ongedwongenheid komt niet
|
Nog een foto van de
paleisbaan daterend uit de zestiger jaren. |
meer terug. Het open vervoeren van wapens over de
straat is al lang verboden. En de nadering van een paleis met een geweer over de
schouder roept eerder antiterrorisme trainingen in gedachten bij de
Marechaussee dan de herkenning van een goede bekende. Op koude dagen werd er op
de paleisbanen ook een gemeenschappelijke borrel genuttigd en vrijwel altijd
werd er gepicknickt.
Al deze zaken waren op de militaire baan niet
aanwezig, of zelfs uitdrukkelijk verboden. En het verschil tussen de nissenhut
die op de Orderbosbaan ter beschikking aan de schutters werd gesteld en de
paleiselijke accommodatie was wel erg groot.
Het schieten met de door de Koninklijke Landmacht
ter beschikking gestelde militaire geweren werd door het Ministerie van Defensie
alleen toegestaan op officiële militaire banen en dat was de paleisbaan weer
niet, zodat er een tijdlang van twee banen gebruik gemaakt werd. De paleisbaan
op zaterdag en de Orderbosbaan op dinsdagavond. Dit laatste kon i.v.m het licht
uiteraard alleen in de zomer.
In 1977 werd het schieten op de paleisbaan verboden
en moest de vereniging alsnog gedwongen gebruik maken van het gemeentelijke
aanbod voor de Orderbosbaan.
|
Het
onderkomen van de schutters op de Orderbosbaan, de Nissenhut. Eerst
verfoeid, nu met een nostalgische waas omgeven. |
Hoewel het groot kaliber geweerschieten dus doorgang
kon vinden, had de vereniging geen eigen gebouw meer voor het inmiddels
bloeiende kleinkaliber schieten. Daarnaast was de ontvangen koopsom voor de
Schuttersweggrond (fl. 15.000,-) snel ontwaard door de zeer snel stijgende
grondprijzen en bleek in 1989 de gemeente haar toezegging inzake het gebruik van
de Garnizoensbaan vergeten te zijn, waardoor de basis van de vereniging het
groot kaliber geweerschieten op de tocht kwam te staan (en op dit moment nog
steeds staat).
Voor het 12 meter Klein Kaliber Geweer (KKG)
schieten werd achtereenvolgens gehuurd een zaal in gebouw Philadelphia aan de
Langeweg, gebouw Patrimonium in de Roggestraat en daarna de kegelbanen van Hotel
Nieland aan de Jachtlaan. Door het ontbreken van een eigen ‘home’ begon de
vereniging te verlopen. Het ledental beliep eind 1962 nog slechts 35 leden.
Pas in 1963 toonde de gemeente zich coöperatief en
kon een bijgebouw van Marialust worden gekocht. Hierna begon de vereniging zich
weer snel te herstellen.
Ook Apeldoorn begint omstreeks deze periode te
veranderen. Het beleid van de gemeente is er op gericht ‘de tweede schrijftafel’
van Nederland te worden. Hiertoe worden faciliteiten geboden aan
overheidsdiensten en andere bedrijven. Met de komst van deze bedrijven (als
eerste Centraal Beheer) ,gevolgd door Philips Computers, het Rijks
Computercentrum, de dienst Automatisering der Rijksbelastingen om er slechts een
aantal te noemen komt ook de import van mensen buiten Apeldoorn op gang. Deze
nieuwe Apeldoorners worden lid van de vereniging en brengen nieuwe ideeën met
zich mee. Naast nieuwe groeiimpulsen ontvangt de vereniging daarmee ook een
andere sfeer. Het ‘typisch Apeldoornse’ tijdperk wordt hiermee definitief
afgesloten.
|